Algemene grondslagen voor verslaggeving
De standaarden op basis waarvan de jaarrekening is opgesteld
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek en de stellige uitspraken van de Raad voor de jaarverslaggeving.
De financiële gegevens over 2020 zijn geherrubriceerd teneinde vergelijkbaarheid met 2021 mogelijk te maken. Bezoldiging bestuurders en commissarissen wordt in 2021 niet meer separaat weergegeven, maar verantwoord onder lonen en salarissen. Daarnaast worden de autokosten als onderdeel van de algemene kosten weergegeven.
Activa en passiva worden tegen historische kostprijs opgenomen, tenzij anders vermeld in de grondslagen.
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Activa die hier niet aan voldoen worden niet in de balans verwerkt, maar worden aangemerkt als niet in de balans opgenomen activa.
Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Onder verplichtingen worden mede voorzieningen begrepen. Verplichtingen die hier niet aan voldoen worden niet in de balans opgenomen, maar worden verantwoord als niet in de balans opgenomen verplichtingen.
Een in de balans opgenomen actief of verplichting blijft op de balans opgenomen als een transactie niet leidt tot een belangrijke verandering in de economische realiteit met betrekking tot het actief of de verplichting. Dergelijke transacties geven evenmin aanleiding tot het verantwoorden van resultaten. Bij de beoordeling of er sprake is van een belangrijke verandering in de economische realiteit wordt uitgegaan van de economische voordelen en risico’s die zich naar alle waarschijnlijkheid in de praktijk zullen voordoen en niet op basis van voordelen en risico’s waarvan redelijkerwijze niet te verwachten is dat zij zich zullen voordoen.
Een actief of verplichting wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot het actief of de verplichting aan een derde zijn overgedragen. Een actief of verplichting blijft echter op de balans verwerkt indien transacties niet leiden tot een belangrijke wijziging in de economische realiteit met betrekking tot het betreffende actief of de verplichting. De resultaten van de transactie worden in dat geval direct in de winst-en-verliesrekening opgenomen, rekening houdend met eventuele voorzieningen die dienen te worden getroffen in samenhang met de transactie.
Indien de weergave van de economische realiteit ertoe leidt dat het opnemen van activa waarvan de rechtspersoon niet het juridisch eigendom bezit, wordt dit feit vermeld.
Baten worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Opbrengsten worden verantwoord indien alle belangrijke risico’s met betrekking tot de levering van energie zijn overgedragen aan de afnemer.
Schattingswijziging
Er hebben in 2021 geen schattingswijzigingen plaatsgevonden.
Stelselwijzigingen
De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van het voorgaande jaar.
Foutherstel
Met betrekking tot de jaarrekening 2020 is, nadat deze is vastgesteld, bij een dochtermaatschappij van International Solar B.V., een fout geconstateerd in de waardering van de voorraad. Aangezien International Solar B.V. tot onze consolidatiekring behoort, heeft deze fout ook impact op de jaarrekening van Greenchoice B.V.
In het administratieve proces rondom de inkoop van zonnepanelen, is ten onrechte de tussenrekening “nog te ontvangen facturen” ten gunste van het resultaat gebracht in plaats van afgeboekt op de onderhanden projecten positie. Een deel van deze projecten betreft zogenaamde leaseprojecten en worden in de jaarrekening gepresenteerd als (materiële) vaste activa in uitvoering. De negatieve impact van de fout bedraagt € 4,3 miljoen voor belastingen. Daarnaast heeft een verdere analyse van de overige vorderingen en schulden ook nog geleid tot een positieve resultaatcorrectie van € 0,1 miljoen voor belastingen. De negatieve impact op het nettoresultaat van boekjaar 2020 bedraagt € 3,2 miljoen.
De negatieve invloed op het eigen vermogen op 31 december 2020 bedraagt € 3,2 miljoen. Aangezien de fout eind 2020 is ontstaan is er geen negatieve invloed op het eigen vermogen op 1 januari 2020.
De vergelijkende cijfers over 2020 zijn aangepast. Tevens is als gevolg van de hiervoor genoemde aanpassing ook het geconsolideerde kasstroomoverzicht aangepast.
Een volledig overzicht van de impact op de posten van de balans, de winst-en- verliesrekening, het totaalresultaat en het kasstroomoverzicht is als volgt:
Geconsolideerde balans per 31 december 2020
€ x 1.000 | Eerder gerapporteerd | Effect foutenherstel | Herrubricering¹ | Gecorrigeerd | |
Immateriële vaste activa | 79.196 | - | 1.404 | 80.600 | |
Materiële vaste activa | 103.481 | -3.548 | -1.404 | 98.529 | |
Financiële vaste activa | 12.631 | 1.050² | - | 13.681 | |
Voorraden | 27.343 | - | - | 27.343 | |
Onderhanden werk | 2.211 | -758 | - | 1.453 | |
Vorderingen | 157.984 | - | - | 157.984 | |
Liquide middelen | 36.188 | - | - | 36.188 | |
Totaal activa | 419.034 | -3.256 | - | 415.778 | |
Voorzieningen | 8.930 | - | - | 8.930 | |
Langlopende schulden | 66.784 | - | - | 66.784 | |
Kortlopende schulden | 226.295 | -103 | - | 226.192 | |
Totaal verplichtingen | 302.009 | -103 | - | 301.906 | |
Totaal groepsvermogen per 31 december 2020 | 117.025 | -3.153 | - | 113.872 |
- 1 Naast het foutenherstel 2020 heeft eveneens een herrubricering plaatsgevonden van acquisitiekosten van materiële vaste activa naar immateriële vaste activa
- 2 Het effect op de vennootschapsbelasting van de herstelfout bedraagt € 1,05 miljoen
Geconsolideerde winst-en-verliesrekening en geconsolideerd overzicht totaalresultaat 2020
€ x 1.000 | Eerder gerapporteerd | Effect foutenherstel | Gecorrigeerd | |
Som der bedrijfsopbrengsten | 519.608 | 237 | 519.845 | |
Kosten van grond- en hulpstoffen | 435.171 | 4.440 | 439.611 | |
Overige bedrijfslasten | 93.306 | - | 93.306 | |
Rentebaten, -lasten en waardeveranderingen | -2.014 | - | -2.014 | |
Belastingen | 1.484 | 1.050 | 2.534 | |
Resultaat deelnemingen | 4.598 | - | 4.598 | |
Resultaat aandeel derden | -7 | - | -7 | |
Netto resultaat | -4.808 | -3.153 | -7.960 | |
Rechtstreekse mutaties in het eigen vermogen | - | - | - | |
Totaalresultaat Greenchoice | -4.808 | -3.153 | -7.960 |
Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2020
€ x 1.000 | Eerder gerapporteerd | Effect foutenherstel | Gecorrigeerd | |
Kasstroom uit operationele activiteiten | ||||
Bedrijfsresultaat | -8.868 | -4.203 | -13.071 | |
Afschrijvingen op (im)materiële vaste activa | 25.891 | - | 25.891 | |
Boekresultaat op (im)materiële vaste activa | 2.339 | - | 2.339 | |
Mutatie voorzieningen | -866 | - | -866 | |
Verandering werkkapitaal | -5.209 | 4.203 | -1.006 | |
Betaalde/ontvangen interest en belastingen | -1.353 | - | -1.353 | |
Kasstroom uit operationele activiteiten | 11.934 | - | 11.934 | |
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | -66.991 | - | -66.991 | |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten | 13.671 | - | 13.671 | |
Netto kasstroom | -41.386 | - | -41.386 |
Leases
De onderneming kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomst waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren als operationele leases. Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm. Classificatie van de lease vindt plaats op het tijdstip van het aangaan van de betreffende leaseovereenkomst.
Financiële leases
Als de onderneming optreedt als lessee in een financiële lease, wordt het leaseobject (en de daarmee samenhangende schuld) bij de aanvang van de leaseperiode in de balans verwerkt tegen de reële waarde van het leaseobject of, indien deze lager is, tegen de contante waarde van de minimale leasebetalingen. Beide waardes worden bepaald op het tijdstip van het aangaan van de leaseovereenkomst. De toegepaste rentevoet bij de berekening van de contante waarde is de impliciete rentevoet. Indien deze rentevoet praktisch niet te bepalen is, wordt de marginale rentevoet gehanteerd. De initiële directe kosten worden opgenomen in de eerste waardering van het leaseobject.
De grondslagen voor de vervolgwaardering van het leaseobject zijn beschreven onder materiële vaste activa. Als geen redelijke zekerheid bestaat dat de onderneming eigenaar van een leaseobject zal worden aan het einde van de leaseperiode, wordt het object afgeschreven over de kortste termijn van de leaseperiode of over de gebruiksduur van het object.
De minimale leasebetalingen worden gesplitst in rentelasten en aflossing van de uitstaande leaseverplichting. De rentelasten worden gedurende de leaseperiode zodanig toegerekend dat dit resulteert in een constante periodieke rentevoet over de resterende netto-verplichting. Voorwaardelijke leasebetalingen worden als last verwerkt in de periode dat aan de voorwaarden tot betaling wordt voldaan.
Operationele leases
De vennootschap heeft leasecontracten waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan de eigendom verbonden zijn, niet bij de vennootschap ligt. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing. Leasebetalingen worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de geconsolideerde winst- en-verliesrekening over de looptijd van het contract.
Financiële instrumenten
Financiële instrumenten omvatten investeringen in aandelen en obligaties, handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, afgeleide financiële instrumenten (derivaten), handelsschulden en overige te betalen posten. Termijncontracten die zijn bestemd voor eigen gebruik waarmee het prijsrisico op energie commodities (commoditycontracten) wordt afgedekt worden verwerkt als een normale inkoop of verkoop van energie commodities op het moment van feitelijke levering (volgens de 'eigen gebruik uitzondering'). Financiële activa en financiële verplichtingen worden in de balans opgenomen op het moment dat contractuele rechten of verplichtingen ten aanzien van dat instrument ontstaan.
Een financieel instrument wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot de positie aan een derde zijn overgedragen.
Financiële instrumenten (en afzonderlijke componenten van financiële instrumenten) worden in de geconsolideerde jaarrekening gepresenteerd in overeenstemming met de economische realiteit van de contractuele bepalingen. Presentatie vindt plaats op basis van afzonderlijke componenten van financiële instrumenten als financieel actief, financiële verplichting of als eigen vermogen. In financiële en niet-financiële contracten kunnen afspraken zijn gemaakt die voldoen aan de definitie van derivaten. Een dergelijke afspraak wordt afgescheiden van het basiscontract en als derivaat verwerkt als zijn economische kenmerken en risico’s niet nauw verbonden zijn met de economische kenmerken en risico’s van het basiscontract, een afzonderlijk instrument met dezelfde voorwaarden zou voldoen aan de definitie van een derivaat, en het samengestelde instrument niet wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening.
In contracten besloten financiële instrumenten die niet worden gescheiden van het basiscontract, worden verwerkt in overeenstemming met het basiscontract.
Van het basiscontract gescheiden derivaten worden, in overeenstemming met de waarderingsgrondslag voor derivaten waarop geen kostprijs hedge accounting wordt toegepast, gewaardeerd tegen kostprijs of lagere reële waarde.
Financiële instrumenten worden bij de eerste waardering verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien echter financiële instrumenten bij de vervolgwaardering worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden direct toerekenbare transactiekosten bij de eerste waardering direct verwerkt in de winst-en-verliesrekening.
Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.
Handelsportefeuille
Indien de onderneming financiële instrumenten heeft verworven of is aangegaan met het doel het instrument op korte termijn te verkopen, maken deze deel uit van de handelsportefeuille en worden deze na eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde met directe verwerking van waarde-wijzigingen in de winst-en-verliesrekening. Aan- en verkopen van financiële activa die tot de categorie handelsportefeuille behoren, worden verantwoord op de transactiedatum.
Verstrekte leningen en overige vorderingen
Verstrekte leningen en overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. De effectieve rente en eventuele bijzondere waardeverminderingsverliezen worden direct in de winst-en-verliesrekening verwerkt. Aan- en verkopen van financiële activa die tot de categorie verstrekte leningen en overige vorderingen behoren, worden verantwoord op de transactiedatum.
Investeringen in eigenvermogensinstrumenten zonder beursnotering
Beleggingen in aandelen zonder beursnotering worden na eerste opname tegen kostprijs of lagere marktwaarde gewaardeerd. Aan- en verkopen van financiële activa die tot de categorie investeringen in eigenvermogensinstrumenten zonder beursnotering behoren, worden verantwoord op de transactiedatum. Dividenden worden in de winst-en-verliesrekening verantwoord op het moment dat deze betaalbaar zijn gesteld.
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. De effectieve rente wordt direct in de winst-en-verliesrekening verwerkt. De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden.
Afgeleide financiële instrumenten
Na eerste opname worden afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd op kostprijs of lagere marktwaarde, tenzij hedge accounting onder het kostprijs hedgemodel wordt toegepast. Aan- en verkopen van afgeleide financiële instrumenten worden verantwoord op de transactiedatum.
Indien afgeleide financiële instrumenten of portefeuilles van afgeleide financiële instrumenten toebehoren aan een subcategorie van financiële instrumenten, worden de afgeleide financiële instrumenten na eerste verwerking gewaardeerd overeenkomstig die subcategorie.
Hedge accounting bij waardering van afgeleide instrumenten op kostprijs
Indien kostprijs hedge accounting wordt toegepast, vindt geen herwaardering van dit instrument plaats, zolang het afgeleide instrument betrekking heeft op afdekking van het specifieke risico van een toekomstige transactie die naar verwachting zal plaatsvinden. Zodra de verwachte toekomstige transactie (in het geval de onderliggende transactie betrekking heeft op financiële activa of verplichtingen) leidt tot verantwoording in de winst-en-verliesrekening, wordt het met het afgeleide instrument samenhangende resultaat in de winst-en-verliesrekening verwerkt.
Indien de afgedekte positie van een verwachte toekomstige transactie leidt tot de opname in de balans van een niet-financieel actief of een niet-financiële verplichting, wordt bij eerste verwerking van dit actief of deze verplichting de kostprijs aangepast met de afdekkingsresultaten die nog niet in de winst-en-verliesrekening zijn verwerkt.
Indien de afgedekte positie van een verwachte toekomstige transactie leidt tot de opname in de balans van een financieel actief of een financiële verplichting, worden de nog niet in de winst-en-verliesrekening verwerkte afdekkingsresultaten verwerkt in de winst-en-verliesrekening in de periode(n) dat het verkregen actief of de aangegane verplichting van invloed is op de winst of het verlies.
Indien afgeleide instrumenten aflopen of worden verkocht, wordt de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet in de winst-en-verliesrekening was verwerkt, als overlopende post in de balans opgenomen, totdat de afgedekte transacties plaatsvinden, consistent met de verwerking van de effecten van de oorspronkelijk afgedekte transacties in de winst-en-verliesrekening. Indien de transacties naar verwachting niet meer plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening.
Indien afgeleide instrumenten niet langer voldoen aan de voorwaarden voor hedge accounting, maar het financiële instrument niet wordt verkocht, wordt ook de hedge accounting beëindigd. De vervolgwaardering van het financiële instrument is dan tegen kostprijs of lagere marktwaarde.
Voorwaarden aan hedge accounting
De onderneming documenteert de hedgerelaties in generieke hedgedocumentatie en toetst periodiek de effectiviteit van de hedgerelaties door vast te stellen dat er sprake is van een effectieve hedge respectievelijk dat er geen sprake is van overhedges.
De onderneming bepaalt op elke balansdatum de mate van ineffectiviteit van de combinatie van het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie (de hedgerelatie). De mate van ineffectiviteit van de hedgerelatie wordt vastgesteld door het vergelijken van de kritische kenmerken van het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie in de hedgerelatie.
Indien de kritische kenmerken, beoordeeld in de context van de hedgerelatie, aan elkaar gelijk zijn (geweest), is geen sprake (geweest) van ineffectiviteit. Indien de kritische kenmerken, beoordeeld in de context van de hedgerelatie, niet aan elkaar gelijk zijn (geweest), is sprake (geweest) van ineffectiviteit. In dat geval wordt de mate van ineffectiviteit vastgesteld door de verandering in reële waarde van het afdekkingsinstrument te vergelijken met de verandering in reële waarde van de afgedekte positie. Indien sprake is van een cumulatief verlies op de hedgerelatie over de periode vanaf eerste verwerking van het afdekkingsinstrument tot aan balansdatum, wordt deze ineffectiviteit (het verlies) direct in de winst-en-verliesrekening verwerkt. Tevens wordt ineffectiviteit als gevolg van het verschil tussen de (ontwikkeling in de) reële waarde van het afdekkingsinstrument en de (ontwikkeling in de) reële waarde van de afgedekte positie direct in de winst-en-verliesrekening verwerkt.
Bijzondere waardevermindering financiële activa
Een financieel actief dat niet wordt gewaardeerd tegen (1) reële waarde met waardewijzigingen in de winst-en verliesrekening of (2) geamortiseerde kostprijs of lagere marktwaarde, wordt op iedere verslagdatum beoordeeld om te bepalen of er objectieve aanwijzingen bestaan dat het actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan.
Een financieel actief wordt geacht onderhevig te zijn aan een bijzondere waardevermindering indien er objectieve aanwijzingen zijn dat na de eerste opname van het actief zich een gebeurtenis heeft voorgedaan die een negatief effect heeft gehad op de verwachte toekomstige kasstromen van dat actief en waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt.
Objectieve aanwijzingen dat financiële activa onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering omvatten financiële problemen van de rechtspersoon of de schuldenaar die het instrument heeft uitgegeven, contractbreuk zoals het niet nakomen van betalingsverplichtingen en/of achterstallige betaling met betrekking tot rente of aflossingen, herstructurering van een aan de onderneming toekomend bedrag onder voorwaarden die de onderneming anders niet zou hebben overwogen, aanwijzingen dat een debiteur of emittent failliet zal gaan of waarschijnlijk tot een financiële reorganisatie zou overgaan en het verdwijnen van een actieve markt voor een bepaald effect. Daarnaast worden subjectieve indicatoren samen met objectieve aanwijzingen voor bijzondere waardevermindering overwogen. Voorbeelden hiervan zijn het wegvallen van actieve markten in het geval van financiële activa met een beursnotering, een verlaging van de kredietwaardigheid van de andere partij zijnde de rechtspersoon of schuldenaar van het uitgegeven instrument of een daling van de reële waarde van een financieel actief beneden de kostprijs of geamortiseerde kostprijs.
Aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen van vorderingen en beleggingen die door de onderneming worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs worden zowel op het niveau van specifieke activa als op collectief niveau in aanmerking genomen. Van afzonderlijk belangrijke vorderingen en beleggingen wordt beoordeeld of deze individueel onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering.
Van afzonderlijk belangrijke vorderingen en beleggingen, die niet individueel onderhevig zijn gebleken aan bijzondere waardevermindering en van afzonderlijk niet belangrijke vorderingen, wordt collectief beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering, dit door samenvoeging van vorderingen en beleggingen met vergelijkbare risicokenmerken.
Bij de beoordeling van de collectieve waardevermindering gebruikt de onderneming historische trends met betrekking tot de waarschijnlijkheid van het niet nakomen van betalingsverplichtingen, het tijdsbestek waarbinnen incassering plaatsvindt en de hoogte van gemaakte verliezen. De uitkomsten worden bijgesteld als de ondernemingsleiding van oordeel is dat de huidige economische en kredietomstandigheden zodanig zijn dat het waarschijnlijk is dat de daadwerkelijke verliezen hoger dan wel lager zullen zijn dan historische trends suggereren.
Een bijzonder waardeverminderingsverlies met betrekking tot een tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd financieel actief wordt berekend als het verschil tussen de boekwaarde en de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, gedisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rente van het actief. Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Rente op het aan een bijzondere waardevermindering onderhevig actief blijft verantwoord worden via oprenting van het actief met de oorspronkelijke effectieve rente van het actief.
Als in een latere periode de waarde van het actief, onderhevig aan een bijzondere waardevermindering, stijgt en het herstel objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de opname van het bijzondere waardeverminderingsverlies, wordt het bedrag uit hoofde van het herstel (tot maximaal de oorspronkelijke kostprijs) opgenomen in de winst-en-verliesrekening.
Saldering van financiële instrumenten
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als de onderneming beschikt over een deugdelijk juridisch instrument om het financiële actief en de financiële verplichting gesaldeerd af te wikkelen en de onderneming het stellige voornemen heeft om het saldo als zodanig netto of simultaan af te wikkelen. Als sprake is van een overdracht van een financieel actief dat niet voor verwijdering uit de balans in aanmerking komt, wordt het overgedragen actief en de daarmee samenhangende verplichting niet gesaldeerd.